8. Oorspronkelijke metingen KNMI

Meten en vergeten.

Wat opvalt in de oorspronkelijke metingen
Het is frappant dat het KNMI al jaren de diepte heeft gemeten, zij het bij benadering (met een marge naar boven of beneden van 0.5 km).

Wat bv. opvalt bij de data is dat veel bevingen het hypocentrum eerder hoger geplaatst zijn. Bv. bij de beving rond Middelstum op 30 juli 1994 lag het hypocentrum op een diepte van 0,8 km. Bij de beving op 22 oktober 1993 op 2.4 km diepte. Bij Oldenzijl op 4 oktober van dat jaar lag het hypocentrum op 1,9 km .
Op 19 febr. 1997 werd het hypocentrum bij Middelstum op 0,9 km gesteld.

In 1995 is door Dost, de Crook en Haak een analyse gemaakt van het seismologisch onderzoek in Noord Nederland. Opvallend is dat in de lijst op de site van het KNMI, de diepte van de bevingen in Groningen sinds 1986 standaard op 3 km is gesteld. De dieptes van bv. de bevingen bij Middelstum en Oldenzijl in 1993 en 1997 waren in een eerder stadium op hogere dieptes vastgesteld. Ook de dieptes van bevingen boven kleine velden konden gemeten worden.

Conclusies

  • Er zijn eerder telefonische enquêtes gehouden (zelfs twee huis aan huis enquêtes).
  • Elders in de Nederland blijkt het bepalen van het hypocentrum wel mogelijk.
  • Er werden intensiteiten met een bandbreedte genoteerd.
  • Sinds 2000 worden de intensiteiten op de site van het KNMI sporadisch vermeld.

    Zie: de website van het KNMI. http://www.knmi.nl/seismologie/geinduceerde-bevingen-nl

(voor de complete originele lijst: zie seismische risico N. Ned. 1998, De Crook, Dost en Haak) http://www.knmi.nl/cms/mmbase/attachments/12473/Risico_NNL_1998.pdf


Mochten eerdere meters een variatie van enkele honderden meters aanhouden, waarom zijn deze niet gehandhaafd voor in ieder geval een indicatie/benadering van de diepte? Het is onverklaarbaar waarom zo weinig geofoons (voor dieptemetingen) in een zo uitgestrekt gebied met enorme risico’s stonden en staan. Zelfs het minimale aantal vandaag de dag in het Groningenveld is veel te weinig in relatie tot het grote belang: toekomstige schade op een integere manier in kaart brengen. Zie figuur 58.

Voor 1995 waren er volgens Dost zeer beperkte metingen in het noorden van Nederland en de interpretaties uit de rapporten zijn niet gebaseerd op instrumentele waarnemingen, maar uit de interpretatie van wat de mensen gevoeld hadden (intensiteiten). De interpretaties uit deze rapporten zijn achterhaald (Seismische analyse van de aardbevingen bij Middelstum op 30 juli 1994, Annen op 16 augustus 1994 en Annen op 31 januari 1995, en Seismische analyse van aardbevingen in Noord-Nederland). De onzekerheid is groter dan toen gedacht.

Bron: De Groningerkrant d.d. 12 augustus 2014 Veel onduidelijkheid betreffende dieptemeting http://www.groningerkrant.nl/2014/08/vooral-veel-onduidelijkheid-bij-knmi-betreffende-dieptemeting/

Opmerking

  • De heer Dost heeft tegen meerdere mensen geklaagd over te weinig geld voor voldoende meters en mankracht om het werk naar behoren te kunnen verrichten.

Conclusie

  • Wanneer eerder is uitgegaan van de intensiteiten om de diepte te bepalen, dan is het des te vreemder dat deze nu niet meer worden meegenomen met het vaststellen van de diepte. Deze relatie geeft zeer waarschijnlijk meer zekerheid omtrent de diepte van de bevingen.

“Hoewel er nagenoeg geen aardgas bijkomt (het productieproces duurt honderdduizenden zo niet miljoenen jaren) worden exploratietechnieken steeds verfijnder. Exploratie staat voor de zoektocht die olie- en gasbedrijven continu voeren om de bewezen voorraad op te schroeven, omdat dat hun lange termijn productiecapaciteit bepaalt. Het Nederlandse bedrijf Fugro is een wereldspeler op het gebied van dieptemetingen naar olie en gas. Hieronder is te zien dat de bewezen gasreserves door technologische ontwikkeling afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld is.”

“Seismografie wordt veelal gebruikt bij onderzoek naar diepere lagen, seismisch onderzoek daar het best voor geschikt is. Bij seismisch exploratie onderzoek worden trillingen opgewekt die de ondergrond ingaan. Daar waar de eigenschappen van de verschillende geologische formaties verschillen, worden trillingen teruggekaatst. Van deze trillingen wordt gemeten met welke frequentie, amplitude en op welke locatie deze reflecteert. Analyse van deze informatie levert gegevens op over diepte, dikte, helling en samenstelling van ondergrondse aardlagen.”

Bron: Introductie in Energie- en Industriesystemen http://eduweb.eeni.tbm.tudelft.nl/TB141E/totaal.php

Figuur 58

Het seismologisch meetnetwerk in Noord Nederland. Blauwe driehoeken zijn boorgatseismometers en blauwe vierkantjes zijn versnellingsmeters.

Bron: http://www.knmi.nl/cms/content/22993/aardbevingen_door_gaswinning_in_noord-nederland

“De jaarlijkse overschrijdingskans is bepaald onder de aanname dat voor de komende drie jaar het systeem in eerste orde als stationair mag worden beschouwd. In realiteit is het systeem echter niet stationair, maar neemt de overschrijdingskans van een bepaalde grondversnelling bij de voorgenomen productie met de tijd toe. De hier gebruikte aanname betekent dat over de drie jaar bekeken het eerste jaar de overschrijdingskans waarschijnlijk wordt overschat en in het derde jaar wordt onderschat.”

“Er is maar een beperkt aantal huizen dat aan de maximale grondversnelling wordt blootgesteld”

Bron: Risico Analyse Aardgasbevingen Groningen Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken SAMENVATTING http://www.sodm.nl/sites/default/files/redactie/risico%20analyse%20aardgasbevingen%20groningen.pdf

De aardbeving van 26 juni 2011

KNMI: beving Appingedam geen 2.7 maar 3.2

20 juli 2011 – Nader onderzoek met nieuwe gegevens naar de aardbeving van 26 juni 2011, sterk gevoeld in de provincie Groningen, heeft aangetoond dat de sterkte van de beving groter was dan eerst op basis van voorlopige gegevens is gemeld.

De magnitude van de aardbeving is vastgesteld op 3,2 op de schaal van Richter. Deze exacte magnitude is vastgesteld op basis van een analyse van extra data van versnellingsmeters in de regio en een gedetailleerde her-analyse van de gebruikte data.
In de directe omgeving van het epicentrum, ten oosten van Hoeksmeer, heeft in 2003 een beving plaatsgevonden met een magnitude van 3,0.

Bron: KNMI Nieuws Eerste uitgave: 20-07-11

Netwerk van meetinstrumenten d.d. 4 december 2013
“Kaart van Noordoost Nederland. De blauwe driehoeken zijn boorgatseismometers, blauwe vierkantjes zijn versnellingsmeters, groene velden zijn gasvelden en met oranje worden steden en dorpen aangegeven.

Sinds 1995 worden deze gebieden bewaakt met een netwerk van boorgatseismometers en versnellingsmeters. Boorgatseismometers zijn seismometers die tot op een diepte van 200 meter in de grond zitten. In elk boorgat zitten seismometers op verschillende dieptes met een onderling diepteverschil van 50 meter, meestal op 50, 100, 150 en 200 meter diepte. Per niveau worden 3 richtingen geregistreerd (1 verticale en 2 horizontale richtingen). Op dieptes vanaf 150 meter is de bodemruis een factor 10-100 lager dan aan het oppervlak, zodat kleinere aardbevingen beter geregistreerd kunnen worden dan met oppervlakte instrumenten.” Bron: KNMI d.d. mei 2014

Opmerkingen

  • Het is opmerkelijk dat volgens het kaartje op de site van het KNMI anno december 2013 slechts 5 versnellingsmeters stonden in het beperkte gebied rond Huizinge en geen enkele boorgatmeter (zie figuur 38).
  • Totaal waren volgens het kaartje van figuur 26 (d.d. november 2012)in het Groningenveld slechts 2 twee diepe seismische stations WDB4 en SPIJ4.
  • ‘De magnitude van de aardbeving is vastgesteld op 3,2 op de schaal van Richter. Deze exacte magnitude is vastgesteld op basis van een analyse van extra data van versnellingsmeters in de regio en een gedetailleerde her-analyse van de gebruikte data.’ Opnieuw wordt inderdaad geen leugen verteld.
    Maar erger is de achterliggende waarheid: er waren bijna geen data, omdat het aantal meters schrikbarend laag was.

Aantal schademeldingen tot 31 oktober 2014

Er zijn alleen in de jaren 2012, 2013, 2014 tot 31 oktober 2014, 26.045 schademeldingen,onder deze schademeldingen zijn ook vele (Rijks)monumenten.

Bron: NAM-Platform

Website van Onder Groningen