De eerstelijnsexpert.

Eerst een lijntje en dan de expert? Weer een nieuwe vondst van Kamp.

Zie: Beantwoording vragen over schadetaxaties door het Groninger Taxatie Bureau, 20 juni 2016

Hieronder volgen twee vragen en antwoorden van en aan de Tweede Kamer uit deze brief.

Vraag 3: Is het waar dat mensen die schade vergoed willen zien, een contra-expertise moeten aanvragen?

Antwoord: Nee. Bewoners die schade melden krijgen bezoek van een eerstelijnsexpert. Deze expert schrijft een eerstelijnsrapport op basis waarvan schade vergoed wordt. Als een bewoner het niet eens is met de uitkomst van dit rapport kan hij/zij ervoor kiezen om, op kosten van CVW, een contra-expertise te laten uitvoeren. Als men het niet eens is met de uitkomst van de contra-expertise, of als de eerstelijnsexpert en contra-expert het niet eens worden, kan men ervoor kiezen om de zaak voor te leggen aan de Arbiter Aardbevingsschade.

 Vraag 5: Is het waar dat het Groninger Taxatie Bureau alleen nagaat of het om bevingsschade gaat, en niet hoe groot de omvang is van de schade, waarvoor weer een andere expert moet komen?

Antwoord: De eerstelijnsschade-expert onderzoekt of de gemelde schade is veroorzaakt door aardbevingen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld. Als dat het geval is geeft de schade-expert meteen een advies over de herstelmethodiek, op basis waarvan de kosten worden gecalculeerd. Hier wordt in principe één expert voor ingeschakeld. In sommige gevallen kan er aanleiding zijn om een specialist in te schakelen voor nader onderzoek. Als de bewoner het niet eens is met de eerstelijnsrapportage kan een contra-expertise worden uitgevoerd. Bij vermoedens van andere oorzaken van schade in combinatie met aardbevingen is er sprake van een complex schadegeval en gaat de zaak naar de Nationaal Coördinator Groningen voor verdere behandeling.

Met andere woorden: het woord C-schade cq zettingschade staat niet meer op het woordenlijstje van NAM/CVW/Overheid.

Ondanks het feit dat:

  1. voldoende onderzoek naar de gevolgen van bevingen op de ondiepe ondergrond tot nu toe ontbreekt;
  2. er wel degelijk zettingen als gevolg van lateral spreading en Liquefactie (ook vanaf lager dan de 0,2g zoals door Arcadis beweerd) als gevolg van bevingen kunnen ontstaan;
  3. door zwelklei veroorzaakte spanningen kunnen optreden in fundamenten die door lichte trillingen tot scheurvorming kunnen leiden;
  4. fatsoenlijk meten (= meten relatie trillingen/zettingen en schade) ontbreekt.

Een dergelijke eerstelijnsexpert kan vanaf een afstand nooit vaststellen of de schade wel of niet aardbevingsgerelateerd is.

En dan heb ik het nog niet eens over het handboek aardbevingsschade, de rechtsongelijkheid m.b.t. de contra-experts en de arbiters, enz. enz.

Nog nooit is er sprake van zoveel zettingschade in Groningen geweest als vandaag de dag. Een grondige taxatie, inclusief lokaal geologisch onderzoek is voor alle gevallen een vereiste. Naast de feitelijk door metingen vast te stellen relatie tussen bevingen/trillingen/zettingen en schade.

Met vriendelijke groet,
Hilda Groeneveld

Website van Onder Groningen